
Jurisprudentie
BB7689
Datum uitspraak2007-06-18
Datum gepubliceerd2007-11-13
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers285663 / HA RK 07-112
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2007-11-13
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers285663 / HA RK 07-112
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Verzoek tot wraking niet-ontvankelijk. Nu de rechter reeds op 4 juni 2007 uitspraak heeft gedaan (inhoudende onbevoegdheid tot kennisname van het klaagschrift), met welke uitspraak de behandeling van de zaak door de rechter is beeindigd, kan het eerst op 5 juni 2007 ingediende verzoek, als zijnde tardief, reeds hierom niet worden gehonoreerd.
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer : 285663
Rekestnummer : HA RK 07-112
Uitspraak : 18 juni 2007
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van [naam rechter], kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, sector kanton (hierna: de rechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
Ter zitting van 4 juni 2007 is door de rechter behandeld het door verzoeker ingediende klaagschrift tegen de inbeslagname van een auto.
De rechter heeft zich op die zitting onbevoegd verklaard van het klaagschrift kennis te nemen.
Op 5 juni 2007 is ter griffie ontvangen een faxbericht van verzoeker, waarin hij de rechter heeft gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van de hierboven omschreven klaagschriftprocedure, waarin zich onder meer bevindt de beschikking van de rechter d.d. 4 juni 2007.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker aangevoerd hetgeen is weergegeven in het verzoek tot wraking.
3. De ontvankelijkheid van het verzoek
3.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Het middel is toegekend aan een gedingvoerende partij die wenst te voorkomen dat uitspraak wordt gedaan door de rechter voor wie het geding wordt gevoerd.
3.2
Hieruit volgt dat het verzoek tot wraking gedaan dient te worden voordat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geƫindigd. Nu de rechter reeds op 4 juni 2007 uitspraak heeft gedaan, met welke uitspraak de behandeling van de zaak door de rechter is beƫindigd, kan het eerst op 5 juni 2007 ingediende verzoek, als zijnde tardief, reeds hierom niet worden gehonoreerd.
3.3
Het verzoek is mitsdien niet-ontvankelijk zodat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.
4. De beslissing
verklaart het verzoek tot wraking van [naam rechter] niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven op 18 juni 2007 door mr. M.F.L.M. van der Grinten, voorzitter, mr. M.J.A.M. Ahsmann en mr. D.C.J. Peeck, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door de oudste rechter en de griffier ondertekend.